Op een dag als vandaag, waarop het nagenoeg de hele tijd regent en de lucht geen ruimte laat voor een sprankje zonlicht, lijkt het alsof we alleen maar ‘kou en grauw’ op ons bordje krijgen. En toch ben ik afgelopen dagen een aantal keer naar het Binnenveld getogen en heb geconstateerd dat de natuur richting lente gaat. Dinsdag een poosje bij het water gezeten en daar eens goed de nijlganzen gevolgd. Wat een plons ontstaat er bij de landing.
Hun koptekening met die donkere vlek om het oog kan ik nog steeds niet fraai noemen, maar het verenkleed kent bijzonder mooie kleuren. Als ze vliegen vallen de zwart-wit vleugels nogal op:
De zon kreeg kreeg heel af en toe een kansje om door te breken en dat geeft meteen iets toe aan het landschap.
Op een gegeven moment hoorde ik in de verte wulpen. Hoezee, ze zijn er weer! Als ik het goed heb gehoord dan… ik meende dat ze in dit veld zouden moeten zitten en ben een stukje het pad opgelopen, maar zonder resultaat. Toen begon ik wel wat te twijfelen, misschien heb ik het niet goed gehoord. Tot er een dame het gebied inkomt en me vraagt of ik de wulpen heb gezien. Ha, dan had ik het wel juist. En vrij snel zag ik ze daadwerkelijk in het weiland ernaast. Daar geen foto van, maar later in de week alsnog vast kunnen leggen. Wulpen zijn bij ons de grootste steltlopers met de langste snavel. Vrouwtjes zou je moeten kunnen herkennen aan de lengte van hun snavel, namelijk nog iets langer. Hun roep klinkt melancholisch, een beetje vragend. Begint laag en eindigt hoog.
De sloot zit vol met eendenspul, vooral wintertalingen. In het midden een smient en verder de meer standaard wilde- en krakeenden.
Slobeenden verschijnen ook op steeds meer plekken, een schuwe soort met bijzondere slobbersnavel. De kuifeend is toch ook wel gesetteld hier en blijft wat mij betreft een plaatje.
De Binnenveld-rondes wissel ik af met een rondje Zandgat. Echt een bosgebied en dus andere vogels. Zo zag ik daar een groene specht, uiteraard ook de grote bonte variant, een ijsvogel (bijzonder!) en… het roodborstje dat een prachtige serenade ten gehore bracht.
Vrijdag vroeg eruit gegaan voor de zonsopkomst. Ondanks de dikke bewolking een glimp ervan meegekregen. Boven dit veld zag ik wulpen een baltsvlucht uitvoeren, met snelle vleugelslagen een boogje omhoog en dan uitzweven naar beneden. Onweerstaanbaar.
Op de terugweg meende ik tussen de kievieten een andere vogel te zien zitten. Bijna zeker was dit mijn eerste grutto dit jaar, de foto was alleen mislukt. Toen ze het luchtruim kozen, zag ik ook daar een aantal vogels die afweken van de typische ‘kievieten-look’. Laten dat nou goudplevieren zijn. Deze plevierensoort broedt niet in Nederland. Ze zullen dus op de terugweg zijn naar hun broedgebied, de noordelijke fjells en toendra’s in Scandinavië en Rusland. Ze hebben geen al te grote snavel zoals je op de foto kunt zien. Dus echt diep in de grond peuren is niet hun ding. Goudplevieren eten voornamelijk regenwormen en gaan ook ’s nachts op wormenjacht. Ter compensatie van hun korte snavel hebben ze superogen waarmee ze onfortuinlijke regenwormen makkelijk te grazen nemen terwijl die zich juist ’s nachts veilig wanen.