Wonderschoon

Geen wekker gezet vanochtend, wel vroeg wakker. Het was licht en regende niet, prima omstandigheden om erop uit te trekken. Zo gezegd, zo gedaan. Afgelopen woensdag had ik al een snor horen ratelen in het riet, vanochtend liet hij zich ook zien. Voor mij de eerste Binnenveldse snor, hopelijk voelt hij zich happy hier en komt hij volgend jaar weer terug. Dat geldt in ieder geval voor de graspieper, die zijn jaarlijks in grote getale aanwezig. Heeft wat mij betreft een beetje de status van een huismus. Zo gewoon, zo fraai.

Er is inmiddels aardig wat klein grut aanwezig, een gele kwikstaart nam plaats op een paal en even later wilde de jonge versie dat ook wel. Vlak daarvoor zat de kleine op een dunne draad, zo kan je goed zijn MEGA nagels zien.

Mijn opa Hubertus had iets met klaprozen en dat is via de genen doorgegeven. Hier kan ik rustig een uur aan besteden, zo mooi om te zien dat het omhulsel steeds verder afglijdt omdat de bloemblaadjes zich ontvouwen. Totdat het fraaie hart bloot komt te liggen, vers van de pers.

Geen klaproos is hetzelfde, uiteraard vanwege de diversiteit aan soorten, maar ook per soort is er grote variatie in verschijning. Een bij was op zoek naar stuifmeel, precies in een klaproos waar tegenlicht op viel. Dat zijn van die leuke extraatjes.

Er verscheen een hele wonderlijke wolkenpartij boven het veld, wat is er toch veel te zien als je er oog voor hebt:

En niet alleen zie je mooie dingen, je maakt ook nog eens wat mee. Zoals de tureluur die op een paaltje pal voor je neus heel wat te vertellen heeft. Ik stem er volledig mee in en zo staan we daar samen te keuvelen. Even verderop staat een mini-exemplaar op het pad. Na ons goede gesprek mag ik een stukje dichterbij komen van pa (of ma) tureluur, maar het moet niet te gek worden natuurlijk. De kleine ging er lekker bij liggen, tot een fietser de boel verstoorde. Toen was het tijd om verder te gaan. Al met al was het een hartverwarmende ontmoeting.

Nog even de fiets vlak bij de uitkijktoren neergezet om daar nog een stukje langs het water te lopen. De begroeiing kwam op sommige plaatsen tot mijn middel, avontuurlijk wandelen zo.

Helemaal toen de ene blauwborst na de andere opdook, het leek wel een blauwborst-route. In eerste instantie lieten ze zich niet ‘vastleggen’, totdat deze relaxed bleef zitten en speciaal voor mij een deuntje zong. Of voor zijn liefie, dat kan ook.

Op de terugweg nog bij mijn ouders langs gegaan en een kopje thee gedronken, gezellig. In hun voortuin staat een naaldboom die nu die vol zit met jonge dennenappels. O dennenboom, wat zijn je kegels wonderschoon.