Vage beflijster

De zon komt na 8 uur op dus zo vroeg hoef ik nou ook weer niet op om de start van de dag mee te maken. Wel is het een flink stuk kouder en dat is te merken. De handschoenen helpen gelukkig wel wat, maar mijn schoenen zijn niet meer waterdicht. Ook met van die waterafstotende spray is dit euvel niet opgelost. En als je dan de hele ochtend met natte sokken loopt bij een temperatuur van ruim onder de 10 graden, nou dan is dat best bibberen. Maar ik heb het ervoor over, want het was weer prachtig:

Verderop in het water maakten smienten een drukte om niets. Of wellicht vonden zij het juist wel belangrijk, maar er was geen roofvogel of andere verstoorder in de buurt. De smient wordt ook wel fluiteend genoemd en als je ‘m eenmaal hebt gehoord, begrijp je ook waarom. Ze maken een heel kenmerkend geluid. Dus ook al zag ik ze als donkere silhouetten, er was geen twijfel over mogelijk dat dat gekrakeel in de verte van smienten afkomstig was. Op de terugweg kreeg ik ze nog even mooi in het vizier, die foto bewaar ik voor het laatst.

Het hele gebied is afgemaaid, dus bijna nergens is er beschutting of dekking voor de schuwe reeën. Ik was dan ook aangenaam verrast toen ik er eentje zag wegsprinten in de verte, daar waar nog wel wat rietkragen stonden. Ze zijn er dus nog wel, gelukkig.

Voor dodaars heb ik een zwak, ze zijn zo klein, schattig en ‘badeend-achtig’, omdat ze telkens omhoog ploppen als ze hebben gedoken. En blijkbaar kunnen ze bij de bodem, want deze dodaars heeft iets lekkers omhoog gehaald:

Bij de jagershut was het uiltje nergens te bekennen. Wel genoeg ander klein grut zoals kool- en pimpelmezen en uiteraard ook de ringmussenfamilie, die daar kind aan huis is. Plots hoor ik een harde, tikkende roep. Het enige dat bij me opkwam was een roodborsttapuit, wiens roep klinkt als ketsende keien. Maar dit was wel fors hard. En dan vliegt er een formaat merel de boom in, die dat geluid produceert. Maar het is geen merel. Gelukkig neemt de grote onbekende nog even plaats op het hek en lukraak schiet ik wat plaatjes tussen de beplanting door. En dan is de vogel ‘m gevlogen. Helaas heb ik geen goede scherpe opname, maar kijkend op het kleine camerascherm had ik een vaag vermoeden dat het wel eens om een beflijster kon gaan. Tjonge, een nieuwe soort voor mij! En dat blijkt ook zo te zijn, het is een schaarse doortrekker dus echt wel een bijzondere waarneming.

En toch, dit ging zo vlug met zo weinig interactie. Meer een bliksemwaarneming en daar voel ik toch wat minder bij. Neem dan het pimpeltje dat op een paar meter afstand gezellig kwam buurten. Dat raakt me toch meer. In het veld een gewone koekoeksbloem die ongewoon mooi staat te zijn, met een zweefvlieg als extraatje. Het lijkt wel lente, zo.

Spreeuwen zijn nu in grote groepen aan het rondvliegen, een prachtig gezicht om zo’n zwerm in de lucht te zien. Toch zijn ze ook laag bij de grond reuze interessant. Het gaat dan meer om het contrast. Eerst zie je ze bijna niet in het gras zitten en dan ineens, vroesjj, een hele zwerm de lucht in. Onbeschrijfelijk mooi. Van bijna niets naar ontelbaar.

Aan het begin had ik de smienten al even genoemd. Dit zijn echte wintergasten en wat mij betreft een welkome aanvulling op ons eendenbestand. Wat kleur en klank betreft, beide een aanwinst: