Vanochtend eerst in huis aan de slag geweest. Maar het voelt wel heel saai als we op deze vrije dag niet even de natuur ingaan. Dus op naar Palmerswaard: lekker dichtbij, hoge soortenkans en weinig volk. Ideaal. We konden al gaan tellen nog voordat we het hek door waren. Nee, geen spectaculaire bijzonderheden gezien maar wel 28 verschillende soorten. Het o zo algemene roodborstje zat vrolijk te zingen en met de Cuneratoren op de achtergrond gaf dat toch een uniek plaatje.
Halverwege de route scheerde er een roofvogel door de lucht, duiven vlogen op en ik dacht dat het een slechtvalk was. Er vlogen ook veel torenvalken rond maar die pakken geen duiven, de slechtvalk wel. Het bleek toch anders want het was een sperwer vrouwtje. Een flinke. En dat verklaart een boel want een sperwer kerel is kleiner van stuk en houdt het bij zangvogeltjes zoals mussen, mezen en spreeuwen. Het vrouwtje echter is sowieso groter en als je dan ook nog eens flink van stuk bent, dan kan je een duifje verschalken. Vandaar de duivenonrust.
Een valk heeft ook veel spitsere vleugels en een typische tekening op de kop. Zo zie je maar dat wij ook nog steeds lerende zijn.