Vandaag hebben we een fenomeen gezien in het bos, waar we behoorlijk verbaasd over waren. Enorme hoeveelheden dunne boompjes waren op een bepaalde hoogte afgekloven. Van boven is de beetwond glad, aan de onderkant veelal gerafeld. Onlangs heb ik een boekje aangeschaft over dierensporen. Het leek mij het meest logisch dat deze sporen van reeën afkomstig zijn. Dus ik pakte dat hoofdstuk er even bij en las daar dat hertachtige dieren alleen tanden in de onderkaak hebben. In de bovenkaak zitten hoornplaten. Dat zou de gerafelde kant verklaren. Alleen zou je dan denken dat het net andersom was: het lijkt me logisch dat ze hun ondertanden in de bast zetten (gladde kant) en de schors er naar boven toe afschrapen (dus de gerafelde kant bovenaan). Maar het is andersom…



Er vloog een raaf heen en weer, we hebben ‘m meerdere keren gezien en gehoord. De roep van een raaf is onmiskenbaar. Een oergeluid terwijl deze vogel toch tot de zangvogels wordt gerekend. Niet echt logisch, want van zang is eigenlijk geen sprake.


Verder nog een zwarte specht gespot. Geen mooie foto van kunnen maken, wel zijn typische vliegbeeld vastgelegd:


Goudhaantjes en staartmezen hadden het druk met van alles en nog wat, geen tijd om even te poseren. Maar dus wel leuke soorten gezien, deze wandeling op de Plantage.



Thuisgekomen liet de zon de gele kleuren in de tuin vlammen. Nog even en we gaan de kale, saaie maanden in. Op bovenstaande foto zie je rechtsonder een boomstronk en tak. Zo hebben we geprobeerd een leuk vogelhoekje te creëren, waardoor er toch nog leven in de brouwerij is, zelfs op grijze, grauwe dagen. En… het werkt:


