Natuurhuisjes

Twee weken lang waren we van alle kanten omringd door natuur. Echt een ‘in the middle of nowwhere’ ervaring, waar we volop van genoten hebben. Eerst een week naar Drenthe, waar we een prachtig uitzicht hadden over een weids veld. Rust en ruimte om je heen en een knus Hertenhuisje:

Het weer was aangenaam te noemen. Zeker, we hebben wel wat buien voorbij zien trekken (en over ons heen gekregen), maar die zijn de moeite waard om te bekijken. En dan de regenboog die in ‘onze zijtuin’ de grond aanraakte.

Vanuit het huisje liep je via een paar tussendoor-paden zo het Hijkerveld op, een fraai natuurgebied waar we een aantal keer een wandelingen hebben gemaakt. De lucht was vol van de zang van veldleeuweriken, die steeds hoger de lucht in klommen om hun lied tot grote hoogte te brengen. Verder klonk het getrompetter van kraanvogels die even later voorbij kwamen zeilen. Pa en ma vormden de voor- en achterhoede, met de kleintjes tussen hen in.

Op nog geen 10 minuten rijden ligt vogelkijkhut Diependal, een geliefde plek voor vogelaars. De hut ligt ver in het natuurgebied en is alleen bereikbaar via een lange tunnel. Dan met een wenteltrap omhoog en zo heb je goed zicht op de omgeving. Daaronder ligt een vogelfotohut (op de foto kijk je van bovenaf op het grinddak) die je voor een dag kunt huren en dat had ik bij het boeken van deze vakantie meteen geregeld. Er wordt daar niet gevoerd, dus geen garantie voor succes. Hoewel, de ijsvogel heeft zijn vaste stekkie daar. Ze hadden een nestje in de zandwand en vlogen heen en weer om beurtelings op de eitjes te zitten. Tussendoor werd er gevist.

Op bovenstaande foto zie je ook een kale boomstam met zijtakken. vanuit de hut kijkje daar omhoog naar toe. Laat er nou een kleddernatte buizerd op plaatsnemen, die bijna niet meer kon vliegen vanwege zijn natte verenpak. Bovenop het topje liet hij zijn veren opdrogen. Ik hing half uit het raam om dit schouwspel vast te kunnen leggen. Op een ander moment, toen we in de hooggelegen uitkijktoren waren, kwam dezelfde buizerd nog een langs. Nu droog en imposant.

Als je een dag zit, dan zijn er ook heel wat momenten waarop er niet zoveel te zien valt. Dan ga ik juist beter kijken en zo zag ik deze fantastische spin over het water lopen, met een kluwen jonkies op zijn rug. Amazing!

Verder hebben we ons prima vermaakt met een aantal dodaars die op een boomstam capriolen uithaalden.

In de buurt waren geoorde futen gesignaleerd. Daar gaan we geen uren voor rijden, maar als ze om de hoek zitten dan gaan we graag even buurten. Terwijl we deze bijzondere fuut met zijn knalrode oog volgden, liep er een man in de berm te speuren. We spraken hem aan en hij bleek op zoek te zijn naar adders. Die lagen gewoon naast het pad (vooral aan de kant van de dode bomen, zie onderstaande foto), waar wij stonden om vogels te spotten. Hij nam ons mee naar iets verderop waar een adder verdekt in de struiken lag, daar kregen we een leuk gesprek met deze natuurliefhebber. Toen wij onze weg vervolgden, keken we goed omlaag. En zo zag ik dit addertje onder het gras liggen, waarvan Jeff dacht ‘dat het een drol was’ ;-).

De dag voor vertrek zijn we naar het Balloërveld geweest, waar wielewalen in de bosrand zongen (die we overigens ook rondom ons huisje heen en weer zagen vliegen). En een late koekoek, die heel binnenkort naar Afrika zal trekken. We kwamen een kudde schapen tegen, waarvan één exemplaar zich had teruggetrokken op de berg. Lekker rustig daarboven, goed bekeken. Een speels lammetje dartelde van hot naar her en had even een onderonsje met moeders.

Voldaan van het mooie Drenthe zijn we na een week ‘afgedaald’ naar Noord-Brabant. Daar hadden we een huisje geboekt met een hectare eigen bos. Ook al zo’n geweldige plek, hoewel huis en tuin wat onderhoud betreft wel wat TLC kon gebruiken (Tender, Love and Care).

Wat fauna betreft: geweldig. En dan bedoel ik niet de muggen en teken, die kreeg je er helaas gratis bij. Maar zo veel vogels, vlinders, libellen en kikkers. Het was een echte dieren-tuin, dus weer enorm genieten. Uren heb ik in het gele aanbouwtje gezeten, met zicht op koolmezen die van de zonnebloempitten kwamen snoepen en bosmuisjes die een graantje meepikten. Ik was door mijn leesvoer heen, maar in het huisje lag een toepasselijk boek over de vogelobservaties van Len Howard: Vogels als huisgenoten. Dat huisgenoten kan je letterlijk nemen , want zij liet de ramen openstaan zodat de vogels in en uit vlogen. Ze sliepen zelfs in haar kamer. Een groot gedeelte van het boek gaat over haar koolmezen, die zij namen heeft gegeven. Elk vogeltje uniek wat uiterlijk betreft en met een eigen karakter. Hoe waar blijkt dat als je kijkt naar onderstaande jongen koolmeesjes. Links strak in de veren die ik Tiptop zal noemen en rechts met veertjes die alle kanten op gaan : Warrel.

Het is vlindertijd en er fladderde heel wat moois rond. Tegelijk deden rupsen van de Sint Jacobsvlinder (zebrarupsen) zich tegoed aan de gele jakobskruiskruid. Dit is een giftige plant en de rupsen zijn door het eten ervan ook giftig. Zelf hebben ze daar geen last van, maar vogels die zo’n rups eten worden ‘niet lekker’. De zwart-gele kleur is dan ook een waarschuwing: eet mij niet op of het zal je bezuren.

De vijver met prachtige waterlelies stond garant voor vele uren waterplezier. Er zwommen goudvissen en andere visjes, de ijsvogel kwam regelmatig langs en grote libellen vlogen als helikopters boven het water. Af en toe daalden ze af om hun eitjes af te zetten in het het water.

Je hoorde de hele tijd geplons van kikkers die vlakbij een lelie op de uitkijk zaten. Zodra er een vlieg in de buurt kwam, nam die een reuzensprong en was het meestal raak. De zweefvlieg op onderstaande foto kan het niet meer navertellen.

Tijdens een wandeling door de Krim (klinkt als verweggistan, maar was vlakbij) kwamen we langs een veld met papavers. Zo fraai in alle stadia:

Tijdens een wandeling in de Grote Peel zagen we manshoge varens die zelfs de bomen inklommen. Sierlijke bladplanten en fotogeniek. Maar ook een simpel grasje mag er zijn, met wat ochtenddauw als achtergrond toch ook speciaal.

Op die betreffende dag zou een vanwege het broedseizoen afgesloten gedeelte weer opgesteld worden voor publiek. Maar wij waren vroege vogels, dus de meeste hekken waren nog dicht. Bijna wilden we een hek overklimmen, maar we twijfelden. Er kwam een auto aan van Staatsbosbeheer dus konden we het vragen. Het bleek een vrijwilliger te zijn die de koeien kwam voeren. We kregen tekst en uitleg. Hij voerde de koeien (nadat hij eerst op de claxon had gedrukt) zodat ze leerden om te reageren als ze moesten komen. Zo kunnen ze aan het eind van het seizoen makkelijk gelokaliseerd en opgehaald worden. Wat een leuke ontmoeting was dat!

Lopend naar de auto hebben we nog diverse vlinders gespot, waaronder dit fragiele exemplaar die van zijn distel werd verstoten door een brutale hommel.

Vanwege de vele regenval is het overal kletsnat. De wortels van bomen kunnen door al dat water geen zuurstof meer opnemen met als gevolg ‘verdorde’ bladeren aan de bomen. Zo ook in natuurgebied Mariapeel. Het ziet er fraai uit, maar is natuurlijk niet best. Net na het nemen van de landschapsfoto vlogen een aantal wielewalen in de boom vlakbij. Deze vogels hebben een tropische uitstraling, maar zijn nog niet zo makkelijk te ontdekken. Dit keer was het raak:

De grote grazers liepen gelukkig achter schrikdraad, daar heb ik het niet zo op. Hoewel dit kalf een hoog schattigheidsgehalte heeft:

We kwamen veder geiten tegen met serieuze horens. Ook in afgezet gebied, fijn voor hen en ons. Iets naar links lag een zandheuvel die de kleintjes gebruikten als speelplaats. Zij hadden schik met elkaar en wij met hun bokkensprongen.

We maken veel foto’s van alles om ons heen, dus hebben ook even de tijd genomen om elkaar in het zonnetje te zetten.

De laatste dag zijn we ’s morgens naar een vlindertuin geweest. In een woord: fantastisch. Zodra je de zware plastic flappen opzij schuift, kom je binnen in een miniparadijs met de meest exotische vlinders die om je heen fladderen. Overweldigend, je weet even niet waar je kijken moet. Van de buitenkant ziet een vlinder er soms heel anders uit dan de binnenkant (net als bij mensen, overigens). Zo is dit een close-up van de buitenzijde van een knalblauwe, handgrootte vlinder. Ze zaten elkaar regelmatig achterna en dan weet je werkelijk niet wat je ziet. Bijna buitenaards.

Bij deze groengevlekte vlinder is er wel wat meer overeenkomst tussen de buiten- en binnenkant:

Of het nu ingetogen zwart-bruin-wit of knalkleuren waren, stuk voor stuk spatte het fraaie eraf.

In de vleugel van de malachitevlinder (rechts) ontdekte ik zelfs een stripfiguur, die met een lange neus.

Op de grond scharrelde Chinese dwergkwartels rond. Zij zorgden voor een muzikale noot in het geheel en ik vond dat een erg leuke toevoeging in deze vlinderoase.

De middag hebben we aan ‘onze’ waterkant doorgebracht, deze libelle poseerde geruime tijd op dit nietige takje, waardoor ik net zo lang kon wachten op een fraaie reflectie-achtergrond.

Ten slotte een rommelfoto die duidelijk weergeeft waarom we een nachtje eerder naar huis zijn vertrokken: vanwege irritante muggen, die je (vooral ’s nachts, ook al heb je er al 4 plat gemept) te grazen nemen:

We hebben het goed gehad, midden in de natuur. En ook weer fijn om thuis te zijn: home sweet home!