Hof van 11

We zijn net terug van weggeweest en hebben een week mogen genieten van het goede van Twente. En dat was heel wat. Allereerst het natuurhuisje, Hof van 11, op een erf met volop privacy. De weg ernaar toe was al bijzonder, zo midden in de natuur. We keken vanaf de veranda over de boomgaard uit op een veld met daarachter de bosrand en hebben heel wat bos-leven meegekregen.

Het weer was lekker zodat we volop het buitenleven hebben beleefd. Niet alleen overdag, ’s avonds ging het vuurtje aan zodat we tot laat buiten waren. De bosuilen hebben we vele malen gehoord. En dan was er ook nog een een bijzonder natuurverschijnsel te bewonderen, namelijk vallen sterren. Een heleboel. We hebben in het donker de hemel bewonderd. Wat bijzonder om de ene na de andere ster te zien reizen door het luchtruim. Want volgens onze waarneming vielen de meeste sterren niet, ze gingen kris kras het hemelruim door. Om dat vast te kunnen leggen, moet je wellicht een ‘pro’ zijn. Nachtfotografie is ons niet bekend, maar ik heb wel een foto kunnen maken van het steelpannetje. Dat sterrenbeeld is duidelijk herkenbaar en wat makkelijker vast te leggen.

Dagelijks kwamen er reetjes langs. Ze graasden in het open veld, maar regelmatig gingen de volwassen exemplaren van verse braamblaadjes snoepen. Soms liepen ze dan vlak langs ‘onze’ heg op weg naar de bosrand waar de braamstruiken waren. Wel op hun qui-vive, maar de malse blaadjes lokten dusdanig dat ze de gok waagden.

Diezelfde heg was ook het domein van vele vogeltjes, met name roodborsten en winterkoninkjes. Je zag ze als donkere schimmen door de heg scharrelen en af en toe lieten ze zich even zien. Het was voor mij wat frustrerend dat ik ze niet zo vrij kon fotograferen, het bleef bij heggenplaatjes. Liever had ik wat meer poserende exemplaren gehad, maar zoiets kun je niet afdwingen.

Helaas heeft mijn buik me behoorlijk parten gespeeld, waardoor we niet zoveel eropuit konden gaan. Jeffrey is een heel aantal keer alleen de omgeving gaan verkennen op de fiets. Maar op de momenten dat het kon, gingen we samen op pad. Zo reden we eens al wat later op de avond door een dorpje met een kerk (dat zie je nog veel daar, kleine dorpjes met grote kerken) waar op de nok van het dak een hele groep ooievaars zich hadden verzameld. Aan de remsporen op het dak te zien, doen ze dat vaker. Vlak daarvoor hadden we ook al een andere verzamelplek gespot, namelijk een boom vol met roeken. Dat zie je ook niet dagelijks.

De omgeving is erg mooi, er loopt een natuurlijke rivier (dus niet aangelegd/ingekaderd) door het gebied. Ze omschrijven het dan zo mooi: de meanderende Dinkel. Ik vond ‘m vooral erg bruin. De eerste foto heb ik genomen op een brug. Daar net om de hoek staat een pilaar met een kist erop. Jeff opent het geval en er blijkt een xylofoon in te zitten, met bladmuziek van het Twentse volkslied. Jeff heeft een vrije improvisatie opgevoerd, waar ik en tegemoet lopende wandelaars van opkeken, zo goed. Hij blijft me verbazen af en toe!

Verder zijn we een heel aantal keer naar vogelkijkhut Oelemars geweest. Daar hebben we ook aardig wat mooie dingen beleeft. Zoals een koppeltje nijlganzen die de hele boel daar domineerde. En maar gakken aan de waterkant. Blijkbaar was één nijlgans dat zo zat, dat die de confrontatie aanging. Een waar spektakel speelde zich voor onze ogen af. Brutelijk geweld, maar ze hebben het overleeft.

Over spektakel gesproken, we hadden vlak hiervoor al een belevenis achter de rug. Want toen we kwamen aanrijden zat er vlakbij in een weiland een gigantische groep ooievaars. Wel meer dan 130 stuks. Dan weet je ook even niet wat je ziet. Zeer georganiseerd stegen ze op, tot uiteindelijk bijna de hele groep het luchtruim had gekozen.

Deze kijkhut staat bekend om de ijsvogels die regelmatig op de daarvoor in de grond gestoken stokken plaatsnemen. Wij konden merken dat veel hutbezoekers speciaal daarvoor langs kwamen. De derde keer was voor ons scheepsrecht. We kwamen redelijk vroeg in de ochtend aan. Er waren al twee mannen aanwezig en ze zeiden: Snel gaan zitten, camera in de aanslag want ‘ze’ zijn er. Nou, en hoe. Er werd een ware show opgevoerd. Wel drie stuks die heen en weer vlogen, vissen vingen en elkaar achterna zaten.

Dat vissen vangen is nog een ware kunst. Eerst een snoekduik het water in. Als je geluk hebt, dan een spartelende vis aan de snavel geslagen (1). Zie die dan maar eens ín je keelgat te krijgen. Dan moet je eerst ‘m uit de spiestoestand overpakken via de kieuw (2) naar tussen je snavel (3). Dan het vissenkoppie de goede richting op draaien (4) en naar binnen laten glijden (5). Ten slotte moeten de etensresten ook weer naar buiten geloosd worden (6).

Van vogelliefhebbers in de hut kregen we de tip om naar het Kristalbad in Enschede te gaan. Daar zouden dodaars moeten zitten en geoorde futen. We parkeerden bij de ijsbaan en al vrij snel hadden we een nestje van de dodaars in beeld. Er zwommen er ook nog een paar rond, die het met elkaar aan de stok kregen. Dat was een leuke binnenkomer. Bij de uitkijktoren zocht Jeff het hogerop en ik hield me bezig met de jonge kuifeendjes. Adoe, zo schattig.

De geoorde fuut liet zich niet zien, wel de gewone die tot mijn favoriete soorten behoort. Vooral die zebra-jonkies zijn zo leuk. Hele verhalen kan ik bij de plaatjes verzinnen. Zoals: ‘Wedstrijdje doen’… ‘Wij zijn sneller!’ Een andere fuut zat wat dichterbij en was vooral bezig met nestmateriaal aanvoeren en een waterbad nemen.

We kwamen later nog een gezinnetje dodaars tegen. Er waren heel wat monden te stillen met visjes en veertjes (als maagbescherming tegen de graatjes).

De laatste dag voor vertrek zijn naar vliegbasis Twente gegaan. Daar zou ook heel wat te zien moeten zijn. Dat viel wat tegen, wat vogels betreft. Wel opvallend veel diverse bloemen in de berm. Op zich leuk om daar over het pad te lopen, alleen was het tevens een fietspad en dan moet je toch goed opletten. Bij een plasje hebben we wat langer gestaan om rondvliegende libellen te spotten. Dat was een hele toer, ze schieten alle kanten op zonder voorspelbaar te zijn. De kikker daarentegen, die was heel relaxed.

Aan het begin van dit vakantieverslag heb ik al aangegeven dat de tuinvogels het een beetje lieten afweten. Die lieten zich bijna niet vastleggen. Het leek wel of ze de laatste avond dat wilden goedmaken. De ene na de andere kwam langs, ik wist niet wat me overkwam. Het licht was niet altijd super, de belevenis des te meer.

Vakanties onthou ik meer aan vogelbelevenissen, dan aan plaatsnamen. Deze vakantie zal de herinnering ingaan als de ijsvogelvakantie. Vandaar dat ik afsluit met een bijpassende plaat: