Vanmiddag erop uitgegaan, eerst naar Amerongen. Alleen bleek daar de Bovenpolder afgesloten te zijn tot het voorjaar. De auto hadden we bij het kasteel geparkeerd, dus daar nog even de slotgracht nageplozen op leuke waarnemingen. En die waren er zeker. Een sierlijke grote zaagbek tussen de wilde-, krak- en kuifeenden. Verder fikse vissen aan de oppervlakte, wellicht komt de paaitijd op gang. Terug bij de auto vloog er iets vreemds langs. Duidelijk geen vogel, maar wat dan wel: een vleermuis. Die was totaal ‘van het padje af’. Vleermuizen gaan in een winterslaap en komen pas in het voorjaar weer uit de veren… uh… vleugels. Verder zijn het nachtdieren, ze jagen juist in het donker. Wat dit exemplaar bezielde om dat allemaal aan de laars te lappen, geen idee.
Na dit korte rondje zijn we richting Leersum gegaan. Een hele goede keuze, eenmaal in het Leersumse bos wisten we bij tijd en wijlen niet waar we moesten kijken. Kool- pimpel-, staart- en kuifmezen bungelden aan de takken. Boomklevers en -kruipers beklommen de stammen. Grote bonte spechten hakten er lustig op los. Goudhaantjes piepten in de toppen van hoge dennen en daar ergens tussen al die bomen klonk we de roep van de zwarte specht. Niet zomaar een keer, nee, telkens weer en van alle kanten. De roep van een zwarte specht tegen/in een boom is anders dan de roep tijdens het vliegen. Hier kun je beide horen. Aan de roep weet je meteen of de specht ergens zit of dat die het luchtruim heeft gekozen. Wat we niet wisten en nu duidelijk hoorden was de vleugelslag. Een prachtig, zoevend geluid. We hadden al door dat het om meerdere exemplaren ging. Opeens zag ik een zwarte specht van links naar rechts over een bospad vliegen: één. En toen nog een en nog een. Dus drie exemplaren aan de rechterkant van het pad. De vierde liet zich niet zien, maar wel horen. Want vlak nadat de drie waren overgevlogen naar rechts klonk vanaf links een luide zwarte spechtenroep. Hier waren we wel een beetje flabbergasted van. Één zo’n woodpecker is al een feest, vier is ongelofelijk.
De kuifmees had ik al genoemd, vlugge rakkers. Onderstaand exemplaar zat een seconde stil in een grove den. Er waren trouwens op veel plekken naaldbomen gerooid. Op de open plekken stonden mini-dennen waarvan de toppen met blauwe verf waren versierd. Ook al zo apart. Al met al een bijzondere februari-wandeling die we niet zullen vergeten.