Afgelopen dagen heb ik heel wat natuurtochten ondernomen. Zowel op de fiets naar het Binnenveld als lopend naar Kwintelooijen. Wat een geluk, zo veel moois binnen handbereik. Dinsdagochtend leek de zonsopkomst helemaal geen spektakel. Tot het moment dat er een vuurrode bal boven de bomenrij tevoorschijn kwam.
Een aantal keer heb ik plaats genomen in het gras voor de plas aan de Kooiweg. Puur genieten met al die zwaluwen die over je heen scheren.
De gele kwikstaart was ook bij het water zijn kostje aan het verzamelen en af en toe voerde hij fraaie danspassen uit. Ik zat op de eerste rang.
Er zijn best wat slobeenden aanwezig, voor mijn gevoel meer dan voorgaande jaren.
Langs het Valleikanaal laten rietzangers zich volop horen. Zien is wat lastiger, ze zitten nogal eens verscholen tussen de stengels. En de korte balstvlucht is vliegensvlug weer voorbij, dus het was echt een uitdaging om die vast te leggen.
Vanmiddag kwam filmmaker Luc Enting nog een poosje bij me staan. We hadden wederom een zeer geanimeerd gesprek en de grutto die een stukje verderop plaats had genomen op een paaltje, deed vrolijk mee.
In Kwintelooijen spatten de frisse kleuren van de bomen, vooral de rode beuken zorgen voor fraaie plaatjes. Helemaal als de zon de bladeren oplicht.
Mijn oog viel op een ontluikende varen in de vorm van een hart. De berkenwantsen zag ik pas tijdens het bewerken van de foto. En aan de rand van een tuin tegen het bospad aan klom een clematis de boom in. Je zult er maar wonen, tegen zo’n natuurgebied aan… Her en der staan groepjes bremstruiken in het landschap, ook al zo’n fraaie sfeermaker. Het vrolijke geel popt overal op.
En als we het over vrolijk hebben, dan kunnen we de clownskuikens van de meerkoet natuurlijk niet vergeten. De waterplas in het midden van het gebied is compleet buiten zijn oevers gelopen, zelfs het wandelpad is voor een gedeelte onbegaanbaar geworden. Voor de mensen wat onhandig, maar voor de watervogels is al die nattigheid natuurlijk geen probleem.
Iets verder het bos in klonken er hoge piepjes uit de bomen. Ah, goudhaantjes dacht ik. Maar nee, het waren appelvinken. Ze zaten ver weg en hoog in het topje. Toch kun je nog zien dat er een gevoerd wordt, als hofmakerij.
Hier vlakbij lagen heel wat boomstammen op elkaar gestapeld. Er ligt heel wat informatie open en bloot voor de toeschouwer. Je kunt de leeftijd van een boom aan de jaarringen aflezen. Elk jaar wordt een boom groter en de stam dikker. In het voorjaar en de zomer groeit een boom sneller (lichte, dikkere laag) dan in de herfst en winter (donkere, dunne laag). Zowel de lichte als donkere laag samen vormen een jaarring. Uiteraard is de buitenste jaarring van het jaar op dat moment en zo tel je naar binnen toe steeds een jaar terug. Een goed boomjaar kun je aflezen als een dikke jaarring. Dan heeft de boom over genoeg water kunnen beschikken. Wat mij opviel waren de verschillende kernen, die meestal rond waren. Maar ze zitten lang niet allemaal in het midden. En sommige hadden juist een stervorm. Een boomkenner zal dit allemaal kunnen verklaren. De natuur is veelzeggend, je moet alleen wel ‘de taal kunnen verstaan’.
Laat ik afsluiten met een andere boomspecialist. Eentje die vooral over de stammen en takken roetjst en van boomtop naar boomtop springt. Maar af en toe ook een pauze neemt om iets lekkers op te peuzelen: