Wonderbol

Het is winterweer. Tijd voor sjaals, handschoenen, petten en dikke jassen. De temperatuur ligt rond het vriespunt. Vanmorgen vroeg, na het wegbrengen van Matthijs, heb ik het terras geveegd. Daar krijg je het redelijk warm van. En een frisse neus. Ik wilde ook bloembollen poten, maar daar vond ik het nog te koud voor. Dat heb ik ’s middags gedaan, toen de jongens weer naar school waren. Een poosje geleden heb ik bij de Praxis (jazeker, de Praxis) rode tulpen, bijna zwarte tulpen en sieruien gekocht. De sieruien heb ik tussen de hosta’s gepoot. De rode gekrulde tulpen onder het bolboompje en de rood-zwarte combi naast de den. Er zaten een aantal lelijke bollen bij die ik weg wilde gooien. Maar toen dacht ik dat ik ze beter wel kon poten, want je weet maar nooit. Misschien ziet de buitenkant er dan niet zo fraai uit, maar kan er toch iets moois uit groeien. Daar kun je trouwens ook nog ’s mooi over filosoferen. Over dingen die je moeilijk vindt, maar dat je er toch iets van leert en daardoor weer gegroeid bent. Of zoiets. Wonderlijk, zo’n bol.