Het is een zonnige dag met een lekkere temperatuur van ongeveer 22 graden. Ik rommel wat in de tuin. De druif wat bijgesnoeid. Er zitten steeds van die vieze wittige vlekken op de bladeren, het lijkt een beetje viltachtig. Eigenlijk ben ik de druif daarom een beetje zat. En door het tekort aan zonlicht zijn de druiven nog lang niet goed, maar wie weet komt dat nog. Toen ik dus een beetje mopperig op mijn druif was, kwam er een merel aan. En die ging smullen van de druiven, zijn oranje snaveltje glom ervan. Nou, als ik er dan niet echt van kan genieten, dan in ieder geval de vogels wel. En dat deed me weer goed. De siergrassen bij de schutting helden erg over naar het pad. Eerst wat van de ergste stelen weggeknipt, maar dat hielp niet genoeg. Dan maar opbinden. Het was een hele klus en halverwege zaten mijn armen onder de sneetjes. Wat een scherp spul is dat. Hoewel het prima weer was, heb ik even een jas aangedaan om mijn armen te ontzien. Maar het kwaad was al geschied en ik heb er de hele dag last van gehad. Net alsof ik te lang in de zon heb gelegen, zo’n branderig gevoel. Toen ging ik wat Verbena eruit halen. Weer prikkels, nu waren mijn handen de pineut. Ik weet dat Brunnera prikkelblad heeft, maar de Verbena steekt dus ook. En toen ik langs de houten schuur me terugmanouvreerde, schuurde ik met mijn zachte achterkant langs het hout. Jeff heeft gecontroleerd of er geen splinters in zaten (vond hij niet erg om te doen). Dit was gelukkig niet het geval, wel splinters in mijn rok. Na al deze prikkels werd ik wel een beetje prikkelbaar en ben ik gestopt met tuinieren. Volgende keer beter.